Even dringt het beeld van de knotsendragers naast het gemeenteschild zich aan mij op: twee mannen, eentje links en eentje rechts, staand bezijden de organist, elk met een hand op zijn stoel/bank. Na elk muziekstuk buigen ze even naar voren. Het lijkt of ze daar boven op het balkon acuut in conclaaf gaan met de organist, maar voor overleg over de uitvoering is het natuurlijk tijdens een concert veel te laat.
Nee, deze muzikale secondanten zijn registrant. Zij slaan de bladmuziek van de organist om en bedienen de registers die de klank van de toon bepalen: bijvoorbeeld zacht en fluitachtig of juist feestelijk als knallend koper.
Waarschijnlijk is de vergelijking met de knotsenmannen een beetje te frivool voor de eerbiedwaardige orgelmuziek van Bach en Buxtehude. Bovendien, de registranten staan – in tegenstelling tot onze woestelingen – met de rug naar het publiek toe.
Ook van de organist zie je trouwens niet meer dan voeten die over pedalen roetsjen. Het is een van de nadelen van orgelconcerten, zegt grootmeester Ton Koopman zelf na het concert. “Een orgelconcert is anoniem. De mensen zien niet wie er speelt en hoe dat gaat. Je zou dat kunnen ondervangen met een camera en een scherm.”
Daar zou in de Gertrudiskerk volop ruimte voor zijn, mijmert hij. “Het is een hele brede kerk, omdat er tijdens een brand pilaren zijn verdwenen, hoorde ik. Ik vind het een inspirerende kerk en het orgel is mooi. Het speelt zwaar, maar dat vind ik niet erg. Ik probeer mijn krachten te verdelen en tijdens een concert soms even een stapje terug te doen.”
Ja, zo kan een orgel dus klinken, als een feest
Ton Koopman is wereldberoemd op terrein van de barokmuziek. Hij is niet alleen organist en klavecinist, hij is ook musicoloog en dirigent. In 1979 richtte hij het Amsterdam Baroque Orchestra op, daar kwam in 1992 ook het Choir bij. Met die gezelschappen was hij in alle belangrijke concertzalen in de wereld te gast. Van Rome tot New York, van Wenen tot Tokyo. Vele malen ontving hij prestigieuze prijzen voor zijn bijzondere projecten. In 2003 richtte hij ook zijn eigen platenlabel op en daarnaast geeft hij ook les aan de Universiteit Leiden: hij is professor in de muziekwetenschap.
Maar, ondanks die geweldige staat van dienst, heeft Ton Koopman gistermiddag toch drie uur zitten studeren aan het Ibach-orgel. „Je wilt het zo profijtelijk mogelijk laten klinken. Net zoals een fotograaf iemand zo mooi mogelijk probeert te portretteren. Je moet de registers uitproberen en goed nadenken.”
Het Ibach-orgel werd in gebruik genomen in 1864, in de periode die later ‘romantiek’ zou gaan heten. Ton Koopman is evenwel gespecialiseerd in barokmuziek en die werd veel eerder geschreven, zeg maar tussen 1600 en 1750.
“Het verschil is voornamelijk dat barokmuziek veel hoger klinkt. In dit Ibach-orgel zitten veel tertsklanken, die moet je door de registratie zien weg te kleuren om de barokmuziek zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen. Dat is het leuke. En dat is ook wel een uitdaging. Daar heb je die drie uur studie hard voor nodig.”
Niet alle bezoekers zullen zich dat allemaal realiseren, maar dat Ton Koopman een kei is in zijn vak, dat horen ze beslist. “Hij maakt duidelijk dat je heel veel uit dit orgel kunt halen”, zegt Irene Weug, zijdelings betrokken bij het Kerkmuziek Centrum van de Gertrudiskerk en sinds een aantal jaren kerkorgelfan. “Er zit een enorme vitaliteit in zijn spel. Er kwam energie vrij en dan denk je ja, zo kan een orgel dus klinken, als een feest.”
Volgens een van de registranten, Gerard de Wit, is dat altijd zo bij een optreden van Ton Koopman. “Hij is de beste organist van Nederland. Bij hem klinkt elk orgel dynamisch. Dat zit ’m in de versieringen die hij eraan toevoegt. Die extra noten staan er niet, maar in de periode van de barokmuziek was het heel gebruikelijk dat organisten die zelf toevoegden. Bach wist dat en schreef ze er niet eens meer bij.” Gerard de Wit is een leerling van Ton Koopman en net afgestudeerd aan het conservatorium, ‘met een negen, op een reconstructie van een stuk van Bach’.
Veel animo voor het kerkorgel is er onder jongeren niet. Volgens Koopman is dat vooral een kwestie van ‘ze ermee in aanraking brengen’. “Ik doe projecten met mijn dochter die de toneelschool heeft gedaan. Kinderen zingen dan met het orgel mee in een toneelstuk. Weet je, de meeste kinderen vinden het geweldig interessant om in zo’n groot orgel met duizenden pijpen te kijken. Laat maar zien wat er gebeurt.”
Florence Imandt